Toen Nederland in 2016 de recessie achter zich liet en de economie weer aantrok, keerde ook het tij binnen de bouwsector. De markt herstelde en er ontstond ruimte voor economische groei. Tijdens deze ontwikkeling diende zich echter een ander probleem aan. De sector groeide weer, maar kon daarmee niet voorzien in de alsmaar toenemende behoefte aan vakmensen.

Er wordt inmiddels door bouwbedrijven geschreeuwd om nieuw personeel. Timmerlieden, metselaars en werkvoorbereiders zijn nodig om in de groeiende behoefte te voorzien. Veel jongeren keren vakopleidingen de rug toe en kiezen voor een studie op hbo- of wo-niveau waarmee ze denken veel geld te gaan kunnen verdienen. Terwijl er in de bouwsector veel werk voor het oprapen ligt. Een imagoprobleem? Nergens voor nodig, want de maakindustrie is wel degelijk sexy.

Aantrekkelijk maken

De sector moet dus weer aantrekkelijk gemaakt worden. Dat doen we door mensen in de uitvoerende werkzaam beter te verzorgen en hen te voorzien van een fatsoenlijk salaris. Het werk moet natuurlijk veilig zijn. Daarnaast is het van belang om beginnende vaklieden duurzaam inzetbaar te maken, zodat ze ook bijvoorbeeld over 50 jaar met hun kennis aan de slag kunnen. Het werk moet voldoening geven voor wie het uitvoert. Nee, niet alleen het juiste salaris bepaalt dat. Ook met de juiste werkkleding, gereedschap en goede werksfeer vergroot je de voldoening die uit het geleverde werk gehaald kan worden. En trots kunnen zijn op je sector. De incidenten in de bouw helpen met dat niet. Denk aan wat er is gebeurd bij de Pearl opticien in het monumentale pand op de hoek van de Markt in Den Bosch dat instortte nadat “bouwvakkers” een scheidingswand hadden weggehaald. Of het in aanbouw zijnde parkeerdek bij Eindhoven Airport dat gedeeltelijk in puin viel. Dat trekt geen jeugd.

Gebrek aan kennis over kunde

Sommige takken binnen de maakindustrie hebben het imago van het echte vakmanschap door de jaren aangescherpt. Een ict-netwerker of elektricien bijvoorbeeld. Mensen durven wel een deur uit de sponning te nemen, maar gaan de uitdaging niet aan om een stopcontact te vervangen. Er heerst een gebrek aan kennis over (bouw)kunde. Wanneer mensen zelf gaan klussen worden er veel fouten gemaakt. Ze gebruiken materialen die gaan corroderen, of werken met hout dat niet goed wordt afgewerkt en dan toch gaat werken of uitzetten. Om nog maar niet te spreken over doorbraken in wanden en vloeren met scheuren of erger tot gevolg. Vakmensen maken die fouten niet. Binnen onze branche moeten we daar aandacht voor hebben. Gebeurt dat niet, dan gaat het fout en maken we de sector niet aantrekkelijk voor jongeren. We zijn de echte vakmannen aan het verliezen. Zonder een verbetering van het sector-imago komen ze zeker niet terug of beginnen er niet aan.

Rol van onderwijs

Het BBL (beroepsbegeleidend leertraject) komt weer steeds meer in zwang. Leerlingen maken hierbij een combinatie van leren en werken. 1 dag in de week naar school en 4 dagen in dienst bij een erkend leerbedrijf. Dit geeft een zekere financiële prikkel. Het is niet altijd de juiste motivatie, maar het werkt uiteraard wel. Ook in een vroeger stadium kun je leerlingen al prikkelen voor de sector, door ze er op een prettige manier kennis mee te laten maken wanneer ze in groep 8 van de basisschool of in het eerste jaar van de middelbare school zitten. Leerlingen die sociaal wat zwakker staan ten opzichte van andere leerlingen, laat je met een zogenoemde JINC-bliksemstage zien dat zij wellicht in de bouwsector hun droombaan zullen vinden.

Denk mensen vs. maak mensen

Veel mensen worden namelijk simpelweg gelukkiger van het ‘maken van dingen’ dan dat ze hun hersenen breken over moeilijke theoretische kwesties. Deze ‘maak mensen’ gaan veel liever met hun handen aan de slag, net als bijvoorbeeld kunstenaars en architecten. Maatschappelijk gezien is de status en het verdienmodel ondergeschikt aan dat van de ‘denk mensen’. We doen ze tekort door ze in theoretische hokjes te stoppen en ze te vertellen dat dit de standaard is. Een IQ moet niet bepalend zijn voor het stempel dat ze hierdoor krijgen; er zijn mensen die liever ‘maken’ dan ‘denken’, wat dus geheel losstaat van een IQ.

Maatschappelijke aanpak

Er moet dus organisatorisch een omkeer komen. Onbewust wordt er door de maatschappij veel afstand gecreëerd tussen wo’ers aan de ene kant en mensen die een beroepsopleiding volgen aan de andere kant. Door een verbeterede kennis- en verspreidingsontwikkeling keren we het tij zodat er minder zekerheid is over het voortbestaan van een bouwsector-gerelateerd beroep. Wie pakt die (werk-) handschoen ook mee op?