In gesprek met Martien van den Bouwhuijsen.

“Iedere nieuwe werknemer krijgt hier het lidmaatschap van de Kring Vrienden van ’s-Hertogenbosch als een soort welkomstgeschenk, ongevraagd, altijd weer een verrassing dus. Ik heb nog geen klachten gehoord. Integendeel, iedereen vindt het leuk. Vooral de boottocht over de Binnendieze maakt de mensen echt blij’.”

Aan het woord is Martien van de Bouwhuijsen, directeur-eigenaar van Bouwbedrijf van den Bouwhuijsen. ‘We hebben wel iets met historisch ’s-Hertogenbosch. we leverden ons aandeel bij de Vestingwerken en tal van historische locaties en gebouwen, we zijn een van de “steunberen” die restauratie van de  Vestingwerken mogelijk maakt. Toen ons bedrijf 125 jaar bestond deden we de stad een gerestaureerde en opgeknapte Waterpoort cadeau. Met ons gezin wonen we met heel veel plezier in het Paradijsstraatje, middenin de stad. We kijken vanuit de huiskamer uit op de Binnendieze.”

Een Bosch bedrijf dus? Martien: “Oerbosch misschien wel. We hebben het imago van een echt Bosch bedrijf. Dat willen we zo houden. De stad en mogelijke opdrachtgevers kennen ons vakmanschap, onze prijzen en ze weten wat we wel en niet kunnen. We hebben al jaren uitstekende contacten met de lokale overheid. Daar heeft het voorgeslacht in geïnvesteerd, ik blijf het ook doen. En het is een kwestie van nuchter ondernemen.”

‘Nuchter ondernemen? Martien hierover: “Een voordeel voor onszelf en de opdrachtgever is: we kennen nauwelijks logistieke problemen. Alles is binnen handbereik, elk moment van de dag. Hebben we de verkeerde of niet-passende deuren meegenomen, geen probleem, even terug naar het magazijn. We lossen het tijdens de lunchpauze op. Kom daar maar eens om als je als Bossche aannemer in Almere werkt. Dan moet je toch veel kilometers maken om het op te lossen.”

Bouwen jullie alleen in ’s-Hertogenbosch? Martien: “Misschien is vanuit ’s-Hertogenbosch beter. Doen we iets in andere steden, dorpen of gebieden, dan komt dat voornamelijk door onze relaties hier in ’s-Hertogenbosch. We zoeken de klussen buiten de stad niet op. We zijn er ook niet op tegen hoor. We zitten nu bijvoorbeeld in Alphen aan de Maas. Maar de klus begon met een relatie waar we al eens eerder iets voor deden.”

‘Waar moet het bedrijf in 2040 staan, zo ongeveer het moment waarop jij met pensioen gaat? Martien laat geen ruimte voor twijfel als hij zegt: “Als we dan nog steeds zelfstandig aannemer zijn en niet afhankelijk van doorverwijzers of “hoofdaannemers” zal ik in tevredenheid terugkijken. Ik wil zelfstandig een opdracht binnen halen en deze ook in eigen beheer kunnen uitvoeren. Dat is en blijft de hoofdzaak. Onderaannemer worden, het is een doemscenario voor me, ook al zou ik er veel meer door gaan verdienen.”

Is dat geen al te bescheiden ambitie? Martien: “Als het voor het behoud van het hoofdaannemerschap nodig is dat we moeten groeien, dan is dat zo. Maar dan moet de groei wel daarop gericht zijn: hoofdaannemer of zelfstandig bouwbedrijf zijn en blijven! Dan mag het tien of meer werknemers extra vragen. Mogelijk moeten we andere of nieuwe vaardigheden of diensten in huis halen. Maar ik hoef niet persé groter te worden. Groter worden is geen doelstelling van het bedrijf.”

Verklaar je nader. Martien legt uit: “Waarom zouden we groter moeten worden. Alles is nu te overzien. Privé en werk, het is bij mij in balans. We houden het behapbaar. We kunnen het allemaal zelf doen en maken. Dat zorgt voor een gevoel van autonomie en onafhankelijkheid. Met zo’n vijftig medewerkers hou ik een goed overzicht. Ik maak door onze omvang het personeelsprobleem ook niet groter dan het is. Ik ken mijn pappenheimers. Ik weet van het menselijk tekort en het grote talent onder mijn mensen. Ik kan mij veroorloven dingen met de mantel der liefde te bedekken. Mijn medewerkers zijn ook trouw en loyaal. Het is geen zeldzaamheid dat familieleden elkaar opvolgen in het bedrijf. Vader-zoon-kleinzoon  hebben bij Van den Bouwhuijsen gewerkt, mooi toch!”

Je hebt dus geen HR-manager nodig? Martien: “Nee, ze komen met van alles bij mij terecht. Geeft niet. Ik weet zo wat er aan de hand is. Sommige medewerkers zeggen wel eens tegen mij: je mag best wel optreden, zo af en toe ben je te zachtaardig. Maar ik kan wel een streep trekken hoor. We hebben natuurlijk altijd onze zwakke broeders. De zwakke schakel. Hou het gewoon goed in de gaten, denk ik dan. Want ontsla je de zwakke broeder, dan is de volgende toch de minste. Mijn levensregel als werkgever luidt: “De mensen die voor jou werken, zijn de mensen die jou te eten geven.”

Zijn er nog andere “gouden gedragsregels”? Martien op strijdbare toon: “Ik heb een bloedhekel aan cctjes. Dat is je reinste misbruik van email als informatiedrager. “We gaan mensen aanhaken”, zeggen ze dan, Kom nou toch. Dat doe je maar met een caravan. Als ik een conflict heb met Jan, dan heeft Henk daar helemaal niets mee te maken. Punt uit! Hou Henk er dus buiten zeg ik dan tegen Jan.’

Wat neemt een Van den Bouwhuijsen mee van vorige generaties? “Ik zorg dat ze me in de stad kennen. Dat deed mijn vader- Harrie van den Bouwhuijsen (1945-2006) – ook al. Die was overal in de stad. Hij verzamelde de kennis die hij nodig had door zijn netwerken. Hij zat dan ook overal in wat ook maar enigermate relevant was voor hem en het bedrijf. Daar neem ik wel iets van mee. Maar ik waak voor mijn achilleshiel: Ik kan mij verliezen in wat ik leuk vind. Je kunt ook teveel buitenshuis zijn. Ik leef mij daarom uit in oude techniek. Ik sleutel graag aan oude auto’s, ik heb er ook een paar. Ik repareer fietsen en ben niet vies van vuile handen maken met ambachtelijk werk. Wiskunde en mechanica in praktijk brengen. Dat zit ook in de familie, net zoals het mild maar niet vrijblijvend katholiek zijn. Trouwens, we hebben ook een band met de binnenstad.”

Ambitie voor de nabije toekomst? Martien: “Het is natuurlijk een groot geluk om nooit of bijna geen pech te hebben. Daar begint het mee. Als dat zo mag blijven. We hebben ook wel een neusje voor de binnenstad. Daarom wil ik onze vaardigheden als restaurateur wel graag ontwikkelen. Ik vind dat een hele mooie kant van bouwen. Het zou zomaar kunnen helpen een relevant bouwbedrijf te blijven in deze  monumentale stad ’s-Hertogenbosch. Dat is ook groei maar niet door groter te worden maar beter.”