Hoe de ‘bouwkundige eenheid’ aan de Stationsweg vanaf 1960 onderbroken werd

‘Keer op keer prevaleren economische belangen boven het cultuurhistorische. De monumentenschenderij is in de jaren zestig begonnen met het bankgebouw aan de Stationsweg en dat gebouw van de V & D’.

Aan het woord is Louis Aarts (1917-1983). Hij is in januari 1975 raadslid voor raadsgroepering Knillis, een rebelse groep Bosschenaren met een links sociaal hart, maar ook met veel gevoel voor monumentenbehoud. Aarts pleit voor een ‘onafhankelijke monumentenwacht met vergaande bevoegdheden.’ Hij vervolgt: ‘Nu, in het Monumentenjaar 1975 is de tijd rijp om ons als ’s-Hertogenbosch te onderscheiden met een gewetensvolle monumentenwacht.’ Aarts wil een Stichting Stadsherstel die zich actief kan opstellen bij het restaureren van historische panden.

Louis Aarts (midden) in gezelschap van burgemeester G. van der Ven (links).

Alles voor de heilige koe

Veel Bosschenaren knipperen in de loop van het jaar 1959 met hun ogen als ze in rap tempo het grote pand van Bank van Mierlo aan de Stationsweg zien verschijnen. ‘Dit gebouw hoort hier niet thuis’, is wel het minst erge wat je hoort. Aan de overkant van het nieuw oprijzende bankgebouw woont de familie Van der Lugt. Vader W.M.A.M. van der Lugt is zenuwarts in het Groot Ziekengasthuis en een gezien inwoner. In het ziekenhuis is hij een autoriteit. Bij de sloop en nieuwbouw aan zijn overkant moet hij lijdzaam toezien. Het enige wat hij kan doen: foto’s maken als een stil protest.

Andere Bosschenaren verzetten zich nog nauwelijks tegen modernistische architectuur van de Kraayvangers en saneringsplannen van de gemeente. Het stadsbestuur van die dagen kiest voor vernieuwing en modernisering volgens de opvattingen van die tijd. Ruim baan voor het symbool van collectieve en individuele welvaart, de auto, de ‘heilige koe’.

Dé Bank van Brabant

Bank Van Mierlo groeit flink en daar wordt zo’n instelling niet bescheiden van. In 1952 doet de grotere Twentsche Bank een bod van 300% op de aandelen van Van Mierlo. Petrus van Mierlo en zijn zoon Jacob, oprichters van de Bredase bank Van Mierlo & Zoon, gaan met veel zelfvertrouwen in op het bod. Immers, ‘Bank van Mierlo & Zoon’ staat er goed en gezond voor. De rentabiliteit is gunstig; het arbeidsveld — oorspronkelijk alleen Breda — breidt zich aanzienlijk uit.

Met het bod van de Twentsche Bank beschikt Van Mierlo over nieuw en veel meer kapitaal. De Bank van Breda kan ‘de Bank van Brabant’ worden. De Van Mierlo’s spreiden de vleugels uit.

 

Geen zinloze stijlimitaties

Als Aarts in januari 1975 het Monumentenjaar verwelkomt staat er aan de Schapenmarkt nog zo’n vermaledijd pand, de ‘nieuwe V & D’ van de architecten Kraayvanger uit Rotterdam. Een van de architecten zegt het klip en klaar: ‘We hebben er niet naar gestreefd de nieuwbouw met de omgeving te laten harmoniëren. Wij zijn er namelijk van overtuigd dat het beter is om nieuwbouw een eigentijdse vorm te geven. Dat is veel beter dan zinloze stijlimitaties toe te passen, een euvel dat in de Bossche binnenstad reeds al te veel is voorgekomen.’

De opdrachtgever, Vroom & Dreesmann is tevreden. De nieuwbouw verdubbelt de verkoopruimte en een spectaculaire tunnel onder de Schapenmarkt van de ‘oude’ naar de ‘nieuwe V &D’ houdt de klant in de zaak en van de straat. En zo was het ook met de Bank van Mierlo aan de Stationsweg in 1960.

Stadsverfraaiing

Op 22 september 1956 opent ‘Van Mierlo’ een eerste nieuw en groot bankgebouw aan de Spoorlaan in Tilburg. Burgemeester Van Voorst tot Voorst is vol lof. ‘De bank is Tilburgs nijverheid tot heil en Tilburgs nijverheid is de banken ten zegen.’

Op 6 maart 1960 is Eindhoven aan de beurt. Aan de Dommelstraat verrijst een kloek en modern gebouw van het architectenbureau Kraayvanger. Het Eindhovens Dagblad schrijft: ‘Die keuze mag kenmerkend heten voor de voorname stijl van deze stadsverfraaiing.’

In de vroege jaren vijftig moet Witte, dan nog minister van Wederopbouw, de Bank van Mierlo afhouden van nieuwbouwplannen. De bank wilde een al te volumineus gebouw. Huizen, scholen en kerken gaan dan nog voor een bank. In 1960 is die na-oorlogse karigheid echter over.  Er moet wat minder, er mag steeds meer.

Dure, onpraktische woonhuizen

Zonder slag of stoot komt de nieuwbouw van de Bossche Bank van Mierlo er niet. Het eerste ontwerp, voorgelegd in 1958, veroorzaakt een schok. Vorm en kleur van het gebouw wijken te zeer af van de bestaande bebouwing op de Stationsweg. De gemeente wil aanvankelijk dat het gebouw ‘in rode steen opgetrokken wordt.’ De dakpartij aan de voorkant steekt te hoog uit boven naastliggende panden.

De Kraayvangers zien hun ontwerp in gevaar komen. Vader en zoon Van Mierlo beschouwen de Bossche verlangens als een stijlbreuk ten opzichte van de nieuwe gebouwen in andere Brabantse steden. De lobby begint en de ‘Bank van Brabant’ wint. Het plan van de Kraayvangers wordt ongewijzigd doorgezet. Belangrijkste troef: het ongebreidelde vooruitgangsdenken. Het Brabants Dagblad schrijft op 30 november 1960: ‘Voorheen had de Stationsweg het karakter van een woonstraat. Doch, na aanleg van West I en zeker wanneer West II gerealiseerd zal het karakter van de Stationsweg veranderd zijn in een verbindingsweg. En zo’n weg is een unieke plaats voor zakenpanden. Men ziet in de toekomstige Stationsweg met zijn dure onpraktische woonhuizen dan ook een moderne zakenwijk. Het nieuwe, imposante gebouw van Van Mierlo & Zoon is daar het eerste voorbeeld van. ’  

Gelijk ‘een tankstation’

Op zaterdagmiddag 3 december 1960 opent de commissaris van de koningin in Noord-Brabant, mr. C.W. M. Kortmann het nieuwe gebouw van Van Mierlo & Zoon. ‘Hoe groot is niet het aandeel van de bank geweest in de opgang van landbouw, industrie en handel in onze provincie?’ Kortmann noemt het bankgebouw daarom een ‘merkteken van welvaart’.

Piet van den Bouwhuijsen hoort het als hoofdaannemer tevreden aan. Zijn bedrijf mocht dan toch maar mooi dit spraakmakend gebouw bouwen. De vele gezaghebbende en deftige aanwezigen tijdens de feestelijke receptie feliciteren hem.  Piet heeft met zijn bedrijf nogal zijn nek uitgestoken. Want populair was de bouw van het bankgebouw alleen bij bestuurders en ondernemers. Kortmann noemt het nieuwe bankgebouw: ‘Een tankstation langs de druk bereden auto-snelweg die Brabant 1960 heet.’ Brabants industriële vooruitgang kon niet zonder het geld van de bank.

 

Spectaculair project

Piet van den Bouwhuijsen is alleen maar trots dat hij deze opdracht binnen wist te slepen. Het project staat model voor zijn ideeën over maatschappelijke en bouwtechnische vooruitgang.  Het is ook een spectaculair project. Hoe omstreden de bouw ook is, ze trekt dagelijks vele belangstellenden. Het vakmanschap van Van den Bouwhuijsen wordt op de proef gesteld. Om het pand te kunnen bouwen een uitzonderlijk zware en diepe fundering worden aangelegd. Dat levert gevaar op voor schade aan belendende panden. De nieuwsgierige Bosschenaar, graag kijken naar mensen die werken, ziet toe hoe rond de grote bouwput een betonnen en watervrije damwand tot stand komt.

Funderingswerkzaamheden in volle gang

Het voormalige bankgebouw in zijn huidige vorm.

Niet trots

In 2000 is de ‘Bank van Brabant’ al lang opgegaan in de ABN AMRO. In niets is de Bank van Mierlo nog herkenbaar. Nou ja… niets? Het is zoals Cosimo de Medici ooit zei: ’Ze kunnen mij verjagen maar mijn gebouwen niet.’  Het bankgebouw aan de Stationsweg staat er nog steeds.

Harrie van den Bouwhuijsen, neef van ‘oom Piet’ voert inmiddels een kleinschaliger Van den Bouwhuijsen aan. De toevoeging ‘Betonbouw’ is al bijna veertig jaar weg. Harrie heeft zijn hart verpand aan bijzondere projecten, ‘moeilijke’ gebouwen én… restauratie.

Met een glimlach vertelt nicht Elly van den Bouwhuijsen:  ‘Harrie had een bloedhekel aan dat gebouw. Met een blik vol afgrijzen kon hij dan wel eens misprijzend uit de hoek komen. “Dat onze familie dit gebouwd heeft. Ik ben er niet trots op”. Elly vervolgt: ‘Hij heeft wel eens door laten schemeren dat hij bereid was het omstreden gebouw voor een deel te slopen om er dan de oude panden weer neer te zetten.’

Ego architect dreunt na

‘Dit pand snijdt dwars door de bouwmassa heen’, zegt bouwhistoricus Ad van Drunen in 2008. Het Brabants Dagblad wijdt een serie artikelen aan de naoorlogse Wederopbouw in ’s-Hertogenbosch. Het is waar, het leverde niet de mooiste gebouwen op, maar ze zijn toch eigenlijk ook de weerslag van een ”historisch tijdperk”. Ze zijn memorabel, alleen al vanwege de vraag: hoe heeft het zo kunnen gebeuren?

De Bossche VVD wilde in 2000 de oorspronkelijke gevels ‘terughalen’. Weg met die ‘esthetische verminking’ is het motto. Ad van Drunen relativeert: ‘Dat moet je niet willen. Dat leidt tot een nieuwe suikertaart. Alles wat je terughaalt is compleet nieuw. Het oorspronkelijke komt niet meer terug.’

Vandaag maakt het voormalig bankgebouw deel uit van het ‘beschermd stadsgezicht’ dat de Stationsweg is. ‘Maar het zal niet op de monumentenlijst komen. Het is al te controversieel. Het ego van de architect blijft nadreunen’, stelt Ad van Drunen. In 2016 schrijft Willem Heijbroek, in opdracht van de werkgroep Monumentale Kunst van de monumentenorganisatie Heemschut (!) over de gebouwen van Van Mierlo in Eindhoven, Tilburg, Helmond en ‘s-Hertogenbosch: ‘Deze banken vormen samen een uniek en bijzonder erfgoed van Noord-Brabant uit de wederopbouwperiode en verdienen een permanente herbestemming. De cultuurwaarde van de vier nog in goede staat verkerende banken stijgt boven het stedelijk belang uit.’

Bronvermelding
  1. Trouw, 24 oktober 1952;
  2. Nieuwsblad van het Zuiden, 24 september 1956;
  3. Brabants Dagblad, 23 januari 1959;
  4. Eindhovens Dagblad, 7 oktober 1960;
  5. Brabants Dagblad, 1 oktober 1960;
  6. Brabants Dagblad, 30 november 1960;
  7. Dagblad De Tijd, 5 september 1966;
  8. Brabants Dagblad,  12 februari 2008;
  9. Bossche Kringen, De laatste foto’s van Stationsweg 9, 11 en 13 : een venster op het verleden door Eva van ’t Klooster;
  10. Bank van Mierlo,  Van Mierlo en Zoon N.V. : de bank voor Brabant 1960;
  11. Bond Heemschut: Cultuurwaarde bepaling voormalige bank Van Mierlo & Zn, Wal 15 Eindhoven, 2016;
  12. notulen Gemeenteraad ’s-Hertogenbosch, januari 1975.
Fotografie
Erfgoed Den Bosch.