Martinus van den Bouwhuijsen (1847-1922), oprichter van Van den Bouwhuijsen Bouwbedrijf, bouwt zijn eerste huis.

‘Met wat een fierheid en tegelijk gulheid ontvangt onze stad haar gasten. De entree getuigt van den goeden smaak van haren ontwerper, ingenieur-architect der gemeente, den heer F.M.L. Kerkhoff, die daarvoor een plan maakte dat door vele zustersteden wordt benijd.’  

De rond 1900 in ’s-Hertogenbosch wonende hoffotograaf Pierre Weijnen (1861-1933) toont hier de Stationsweg in haar volle glorie. De foto dateert uit 1907. De ‘Stationsboulevard’ is net klaar. Weinig steden bieden zo’n majestueuze entree. Bij de aanleg van Het Zand, de eerste stadsuitbreiding van ’s-Hertogenbosch na 1629, is er niet op een cent gekeken. Het mag wat kosten en dat is de snelgroeiende wijk aan te zien.

F.M.L. Kerkhoff (1858-1909) ontwerpt een stratenplan voor de wijk Het Zand, de eerste Bossche stadsuitleg die volgens een echt stedenbouwkundig plan wordt uitgevoerd. De wijk is opgebouwd rond twee elkaar loodrecht kruisende hoofdwegen in Oost-West en Noord-Zuidrichting. De Stationsweg wordt als West-Oost as de belangrijkste verbinding tussen de nieuwe wijk en de oude binnenstad.

Bouwmaatschappij Stationsweg                   

Kerkhoff ziet streng toe op de kwaliteit van de architectuur van Het Zand. Zo vlakbij het monumentale in neorenaissance stijl gebouwde station van Eduard Cuijpers (1859-1927) mag de architectuur van de Stationsweg niet detoneren. De Bossche gemeenteraad roept een ‘schoonheidscommissie’ in het leven die zorgvuldig toeziet op de bouw aan de Stationsweg. De commissie schrijft zelfs voor dat bij hoekpanden sierlijke hoektorentjes verplicht zijn. ‘Verplichte versieringen’ zogezegd.

Bij zoveel gestrengheid en regelzucht van de overheid moeten particuliere huizenbouwers wel in vereniging optreden. Op 16 april 1896 presenteert een aantal vermogende ingezetenen, ‘allen hoogst geloofwaardige en betrouwbare ingezetenen’ van de stad de Bouwmaatschappij Stationsweg. Hun bouwplan belooft uniformiteit en aansluiting bij de bouwstijl van het station van Eduard Cuypers. Tegelijk stellen de ‘particulieren’ zich te weer tegen een al te aanmatigende overheid.

Frans M.L. Kerkhoff

In 1889 benoemt de Bossche gemeenteraad de Rotterdammer Frans M.L. Kerkhoff tot ingenieur-architect van de gemeente ’s-Hertogenbosch. De gemeente zoekt het niet in vertrouwde kring maar ver buiten de stad. Frans Kerkhoff, architect van het Agnetapark in Delft, houdt rekening met de omgeving van het gebouw dat ze ontwerpen. Kerkhoff verwijst daarbij graag naar de vernieuwing van hoofdsteden in midden- Europa zoals de Ringstrasse in Wenen. Kenmerk hiervan is monumentaliteit, geaccentueerd door de aanleg van brede, vaak geknikte boulevards en pleinen met monumenten en gesloten bouwblokken.

Het vrije spel 

Het Zand is gewild bij architecten, de Stationsweg al helemaal. Deze stadsentree moet ‘een blijvend gedenkteeken van een nieuw area voor ’s-Hertogenbosch’ worden.  Meest gevraagde architect in die tijd is Julien Dony (1865-1947). Vanaf 1896 bouwt hij ruim zestig woonhuizen, waarvan alleen al twintig op de Stationsweg en het Stationsplein, alle in neorenaissancestijl. Zijn aannemer is de Amsterdammer A. Hendriks. Wie voor Dony kiest, neemt Hendriks op de koop toe.

Dony’s stijl wordt de norm. Niemand die daarvan af wil of durft te wijken. Zo ook niet de eigenzinnige Lodewijk Arnold Rits (1850-1930), vrijgezel, advocaat en telg uit een deftig en aristocratisch notarisgeslacht. Lodewijk is opgegroeid met de gedachte dat niet de overheid maar ‘het vrije spel der maatschappelijke krachten’ de wereld moet organiseren. Lodewijk houdt van paarden, duiven, zijn keeshond en sigaren. In zijn vrije tijd is hij majoor bij de ‘Oude Schuts’.

Schoon metselwerk

In zijn huis wil hij de ruimte voor zijn liefhebberijen. En dat leg je moeilijk uit aan de alom geëerde Dony. Die bepaalt zelf wat goed is voor de klant en kijkt vooral naar bouwstijl. Lodewijk Rits bepaalt zijn eigen koers. Hij wil vooral zelf bepalen hoe zijn huis eruitziet en ingedeeld wordt. Op de benedenverdieping moet een winkel komen, bovenop het huis een dakterras, daktuin en duivenkooien. De paardenliefhebber in Lodewijk had het liefst ook een paardenstal aan huis gewild.

Daarom: geen Dony en geen grote aannemer uit Amsterdam maar een betrouwbare, dienstbare, bescheiden en gezagsgetrouwe Bossche vakman die met hem meedenkt. Het wordt meester timmerman-metselaar Martinus van den Bouwhuijsen, geboren en getogen in ‘s-Hertogenbosch. Lodewijk bouwt zo zelf mee en ‘ontwerpt’ samen met Martinus van den Bouwhuijsen. Martinus is opgetogen over zijn eerste bouwopdracht. Eindelijk kan hij zich uitleven in een in ‘schoon metselwerk’ opgetrokken zelf gebouwd pand.

Bouquet en eerbetoon

Lodewijk is liefhebber van ‘de sigaar’. Zijn broer Hendrik is getrouwd met Cecile Goulmy, dochter van Eugène Goulmy (1865-1951), de succesvolle Bossche sigarenfabrikant. Goulmy brengt zo’n 300 merken op de markt en hij wil ze graag verkopen in zijn eigen keten van sigarenwinkels door het land. Hij huurt de winkelruimte van Lodewijk Rits.

Lodewijk heeft zo alleen maar plezier van de winkel. De zorgen kan hij overlaten aan de jonge weduwe Antonia Hupsch-van Overbeek (1852-1928), een perfecte uitbaatster van de sigarenwinkel.

De 28-jarige Antonia hoort sigarenliefhebbers op bijna eerbiedige toon spreken over verandering van het ‘bouquet’ naarmate de sigaar kleiner wordt. Ze stelt Lodewijk Rits voor zijn huis de naam House Bouquet te geven. Lodewijk wordt er alleen maar heel enthousiast van. Dat is hij helemaal als Antoinette in april 1901 een sigaar presenteert onder de naam van Mgr. Hubertus Hamer (1840-1900), de bisschop die een heldendood stierf tijdens de Chinese Boksersopstand in 1900. Aan de binnenzijde van het deksel van het kistje prijkt het portret van Hamer. De oplegger bevat een gedicht ‘Op den Marteldood van Mgr. Hamer.’ De sigaar wordt een doorslaand succes in het katholieke ‘s-Hertogenbosch.

Ferdinandus Hubertus Hamer is een  Nederlandse missionaris die in Mongolië tot bisschop werd gewijd en tijdens de Bokseropstand (1900) onder de meest afschuwelijke omstandigheden ter dood werd gebracht.

Zijn zetel stond in de hoofdstad van de provincie Kansu. Ondanks dat hij de taal niet vloeiend sprak, was hij bij de Chinese christenen geliefd. In 1900 bereikt de Chinese Bokseropstand Mongolië. Hamer blijft op zijn post omdat hij zijn bekeerlingen niet op een kritiek moment in de steek wil laten. Hij stuurt andere missionarissen wel naar een veiliger gebied. Hamer wordt met drie priesters gevangengenomen in zijn eigen kerk te Togtho. Na een dagenlange foltering waarbij neus, vinger en oren werden afgesneden wordt hij met katoenwol omwonden, overgoten met olie en aan zijn voeten opgehangen en in brand gestoken.

 

Open huis

Antoinette Hupsch-van Overbeek sterft in maart 1928 op 76-jarige leeftijd. Al die jaren had ze het sigarenmagazijn met gevoel voor stijl op zakelijke toon geleid. Haar winkel stond in en buiten ’s-Hertogenbosch ‘goed bekend’. In 1928 neemt haar schoonzus, mejuffrouw M.F. Lambermont, de sigarenwinkel over. De naam House Bouquet blijft, evenals het deftige karakter van de winkel. Je gaat er niet naar toe voor een pakje sigaretten, je proeft en koopt er de ‘goede sigaar.’

Journalist en schrijver Kees Spierings (1898-1972) herinnerde zich hoe ‘ongenaakbaar deftig’ de Stationsweg wel was voor spelende kinderen. Het waren bijna allemaal ‘gesloten huizen’. Daar woonden advocaten, rechters en officieren. Hun kinderen wandelden met kindermeisjes of gouvernantes. ‘Op straat spelen, zoals wij dat deden, zag je die kinderen niet’, aldus Spierings. Er waren maar drie ‘open huizen’, daaronder de chocolaterie van ‘de dames Westelaken’ en de sigarenwinkel van weduwe Hupsch-van Overbeek!

Onverdeelde boedel

Op 3 maart 1930 sterft Lodewijk Rits op 80-jarige leeftijd aan hartfalen. Zijn huis aan de Stationsweg 29 komt in handen van de erfgenamen Hans, Nienke en Pieter Rits. De laatste woont in Brazilië en heeft twee kinderen. Een eventuele verkoop van het huis lonkt niet. De opbrengst moet over teveel mensen verdeeld worden. En dan is er ook nog de familietrots. Rijk zijn de afzonderlijke leden van de familie Rits zeker niet, maar zo’n pand verkopen, het is beneden de waardigheid van het geslacht Rits. Boedel erf je, die koop je niet. Het is geen handelswaar maar onverdeelde boedel. En wie niet koopt, verkoopt ook niet zomaar. Noblesse oblige of stand verplicht. Stationsweg 29 is door een Rits bedacht en ontworpen. House Bouquet blijft een verhuurd ‘open huis’ Zo doet het na 1945 onder meer dienst als sigarenwinkel en winkel in kerksieraden.

Liever geen krakers

Iets van het vooroorlogs elan keert terug in 1981. Op 11 december 1981 opent burgemeester B.L.A. van Zwieten (1924-2012) het nieuwe en eerste verenigingshuis van de Kring Vrienden van ’s-Hertogenbosch in House Bouquet. Jan Kleyne, één van de oprichters van de Kring Vrienden, herinnert zich: ‘Hans Rits was een toegenegen lid van de Kring en bood ons het pand aan. Hij stelde geen eisen en wilde alleen een mooie invulling. Hij wilde het pand vooral behoeden voor krakers.’

Kraaklente     

In december 1977 kraken jonge feministes een voormalige winkel aan het Stationsplein in ’s-Hertogenbosch. De vrouwen wilden een vrouwenhuis voor hun activiteiten en een opvang voor vrouwen. De eigenaar van het pand heeft voor een hele tijd het nakijken en moet de opstandige vrouwen gedogen.

In 1978 breekt de Kraaklente aan, een periode waarin de kraakbeweging, goed georganiseerd, acties aaneenrijgt. De woningnood is hoog en jongeren nemen het heft in eigen handen door leegstaande maar bewoonbare panden te kraken.

Een dag na de inname van de Paap (voormalig ziekenhuis Papenhulst) op 19 april, bouwen krakers en studenten demonstratief een krottenwijkje op het Kerkpleintje om aandacht voor al die kraken en de grote leegstand te vragen. De voorbijgangers reageren doorgaans begripvol. Betaalbare jongerenhuisvesting staat voortaan op de politieke en maatschappelijke agenda en huiseigenaren moeten alert zijn.  Speculatie wordt meedogenloos aan de kaak gesteld.

Opmars in verenigingshuis  

Terugblikkend op de tijd dat de Kring Vrienden van ’s-Hertogenbosch gebruik maakt van House Bouquet zegt Kleyne: ‘De Kring was al bezig met een opmars in de stad, de nieuwe huisvesting maakte ons nog sterker.’

Bij de opening van het Kringhuis zijn zes leden aanwezig van de Dienst Toerisme en Feestelijkheden van de stad Leuven. Ze zijn er niet zomaar. Officieel is er dan een stedenband tussen ’s-Hertogenbosch en Leuven. Tot ergernis van de Kring Vrienden gebeurt er niets mee. Had Leuven niet omstreeks 1185 stadsrechten gegeven aan ’s-Hertogenbosch? ‘We spreken altijd van zustersteden, maar eigenlijk is er sprake van een moeder-dochterrelatie,’ aldus Herman van den Heuvel. Als voorzitter van de Kring Vrienden van ’s-Hertogenbosch is hij gangmaker van het hernieuwde vriendschapverdrag Leuven – ‘s-Hertogenbosch.

De Kring timmert aan de weg. In 1984 staat ’s-Hertogenbosch aan de vooravond van het 800-jarig bestaan. De Kring Vrienden gaat voorop in de organisatie van festiviteiten. Jan Kleyne hierover: ‘Op de binnenplaats van het pand bevond zich een schuurtje. Elke dag zijn er wel vijf of zes vrouwen bezig met kleding maken voor het 800-jarig bestaan.’

Verkopen aan ‘middenstanders?’

In 1985 verhuist de Kring Vrienden naar het 2e Korenstraatje. House Bouquet krijgt een nieuwe bestemming als postkantoor. Maar de PTT sloopt veel monumentaals in het pand. Het is een les voor de familie Rits. Verantwoord verhuren is al moeilijk. Maar verkopen?, dat is wel het laatste. Tot het moment dat buurman antiquair Clemens van der Ven (1941-2014) en zijn vrouw Neeltje op een avond in december 1989 de Ritsen uit de brand helpen. De koelkast van de Ritsen is kapot. Neeltje van der Ven nodigt de Ritsen uit voor het avondeten in hun Huyzinghe De Loet in de Peperstraat. Clemens en Neeltje hoeven niet uit te leggen dat ze alles wat hun huis bijzonder maakt, koesteren en behoeden voor verval of ‘foute modernistische aanpassingen’. De tuin toont de grandeur van het fin de siècle, het leren behang uit 1930 siert nog steeds de kamers.

Clemens van der Ven wil House Bouquet wel kopen. De Ritsen moeten slikken, een huis van een aristocratische familie verkopen aan een ‘middenstander’? Om zich heen kijkend in Huyzinghe De Loet concluderen ze na lang wikken en wegen: dit zijn goede kopers.

Huyzinghe De Loet    

In de aanzienlijke huizen, waarover de stad beschikt, woonden veelal aanzienlijke bewoners. Zoals in ‘Huizinghe De Loet’, waar kanunniken en schepenen wisselden met artsen. Vanaf 1930 woonde Lodewijk de Gruyter (1900-1989) er. Huyzinghe De Loet in de Peperstraat is een typisch voorbeeld van de grote patriciërshuizen die deel uitmaakten van de 18e- en 19e-eeuwse schaalvergroting aan weerszijden van deze straat. Toen werden smallere, middeleeuwse percelen en huizen samengevoegd tot representatieve huizen voor vooraanstaande burgers.

In 1972 wordt het overgenomen door het echtpaar Clemens en Neeltje van der Ven.

Lodewijk de Gruyter maakte één geheel van het huis, met name door de vloeren gelijk te trekken. De badkamer uit 1930, is een van de eerste ‘officiële’ badkamers in ons land, die dan ook landelijk publiciteit verwierf in het toenmalige, progressieve tijdschrift ‘Woonhuis’. Die badkamer die, bruin betegeld en glas-in-loodplafond, onmiskenbaar aan de befaamde De Gruyter-winkels herinnert, is er nog steeds, vrijwel onveranderd, met ook nog de oude wastafels en badkuip.

Nachtwinkel

Vandaag is House Bouquet nog steeds een ‘open huis’. Nadat het winkeldeel voor 2016 dienst deed als supermarkt voor Oost-Europese artikelen wordt het in 2016 een nachtwinkel, iets van deze tijd. Sinds 1996 is de winkelsluitingswet aangepast aan individuele vrijheid van de consument.

Hedendaags gedachtengoed: boodschappen vergeten? Leuk feestje, maar de drank is op? Geen paniek….Wat de sigarenwinkel was in de vroege 20e eeuw, een ‘open huis’ voor de sigarenroker en nieuwsgierige Bosschenaar, is de nachtwinkel nu, een winkel die past in de 24-uurseconomie.

Bronnenlijst:
Bossche Encyclopedie
Gesprek met Neeltje van der Ven, eigenaresse van Stationweg 29
www.delpher.nl
Van Bergen, W. e.a.,  Bossche stadsuitbreidingen, 1880 – 1980, ’s-Hertogenbosch 1980
Van de Sande, A., De rol van de eerste stadsuitbreiding ‘het Zand’ in de ontwikkeling van ‘s-Hertogenbosch (1889-1914)
De Boschboom: ’t Zand, de eerste uitleg van ’s-Hertogenbosch na de opheffing van de vestingstatus in 1874’.
Collectie Roelants, Het Zand of De Werken
Beelden:
Erfgoed ’s-Hertogenbosch
Privécollectie Neeltje van der Ven