In het najaar van 1962 protesteert een voltallige gemeenteraad bij het ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen. Het ministerie had het stadsbestuur erop gewezen dat ’s-Hertogenbosch over meer dan zeshonderd monumentale gebouwen beschikte! Het Bossche College van B & W is in paniek. ‘Zo hebben we een ‘monumentenprobleem’, roept een van de wethouders. De monumenten zijn een sta-in-de-weg van sanering en modernisering

Vrijdag 30 augustus 1965: het Brabants Dagblad toont, bijna geruststellend, dat de sloop van krottenwijk de Pijp toch echt doorgaat. Het parkeerterrein op het Burgemeester Loeffplein is dan toch aanstaande.

Opgetogen over de voortgang van de sanering van de Pijp, heeft het Brabants Dagblad toch ook al oog voor een bijzonder monument, de Hof van Zevenbergen. Dat moeten de mensen toch echt gaan zien. Het zal nog even duren voor bezichtiging ook een feest voor het oog wordt.

Uitzinnig brekend

Op 1 november 1977 besluit de Bossche gemeenteraad om de Hof van Zevenbergen te restaureren. De kosten bedragen 750.000 gulden. De gemeente krijgt 600.000 gulden van het rijk en moet zelf 150.000 gulden bijdragen. ‘Voor betrekkelijk weinig geld komen wij derhalve goed op gang’, zegt KVP-wethouder Ton Wagemakers (1919-2000). Een jaar eerder maakt hij er in een interview met De Volkskrant geen geheim van: ’s-Hertogenbosch wil monumenten behouden.

‘De stad is met zijn huidige 86.000 inwoners de wellust om te groeien gelukkig kwijt. In de groeicompetitie met Eindhoven en Tilburg zijn we in de jaren ’60 in onze binnenstad uitzinnig brekend tewerk gegaan.’ ‘Maar we hebben geleerd’, aldus Wagemakers. Hij vertelt dat de gemeente tachtig zeer oude (sloop)pandjes opnieuw in de verkoop heeft gebracht. De koper kan het pandje zelf opknappen en restaureren met hulp van de gemeente.

Ontmanteling en restauratie

In die veranderende omstandigheden blijft de Hof van Zevenbergen natuurlijk ook in beeld. het gebouw geniet landelijke belangstelling. In 1983 doet bouwkundige Willem Weve uit Delft een onderzoek naar de bouwhistorische waarden van het pand. Weve legt een studie in vijf delen neer. Zijn belangrijkste aanbeveling: zorg dat de hoofdstructuur van het complex gehandhaafd en het 17e eeuws stucplafond bewaard blijven.

Voor Ronald Glaudemans, bouwhistoricus in dienst van de gemeente ’s-Hertogenbosch, ligt er nu een aanvaardbaar schetsplan voor ‘ontmanteling en restauratie’.  Maar een probleem is er nu wel: een bouwhistorisch verantwoorde restauratie zal veel duurder zijn dan wethouder Wagemakers in 1977 dacht. Geld wordt dan toch een probleem.

Een stad bankroet

Op 10 september 1986 kopt De Telegraaf: ‘Het bankroet van Zoete Lieve Gerritje’. Vastgoedontwikkelaar Jacques Stienstra eist 150 miljoen gulden schadevergoeding van de gemeente, een enorm bedrag in die dagen. Reden: de gemeente was ‘arglistig’ en kwam vastgelegde afspraken met Stienstra niet na. ‘Den Bosch moet bloeden voor jarenlange oorlog met de projectontwikkelaar’, aldus De Telegraaf.

Is ‘de zaak Stienstra’ al een financieel’ probleem, de stad kampt ook nog eens met werkloosheid en economische malaise. De grootste werkgever in de industrie, De Gruyter, trots en economische motor van de stad, was al omgevallen. Andere bedrijven zoals Remington Rand verdwijnen. De sluiting markeert de teloorgang van het industrieterrein De Wolfsdonken, westelijk van het station. Na de oorlog het paradepaardje van vooruitgang en industrialisatie, in 1986 ligt het er verfromfraaid en steeds meer verlaten bij.

‘Niet Eindhoven nadoen’

1989: De stad kruipt uit het economisch dal. Maar toch is het een hele toer om de grote restauratie van Hof van Zevenbergen financieel mogelijk te maken. Nieuwe pleitbezorger van de restauratie in het gemeentebestuur is PvdA-wethouder Hans Dona.

In een interview in mei 1988 met de Volkskrant rekent hij af met de ‘traumatische De Gruytertijd’. De stad kan weer vooruitkijken. ‘En daarbij vooral niet Eindhoven en Tilburg nadoen, maar jezelf blijven.’ De stad moet haar monumenten koesteren. Zo maakt Dona zich sterk om met een groep aannemers een deal te sluiten om de kostbare restauratie van de Hof van Zevenbergen mogelijk te maken.

Bouwcombinatie

Op 3 maart 1989 kopt de Telegraaf: Vijf aannemers storten zich op stadspaleis en zullen het plan uitvoeren en vormen een bouwcombinatie. Daarin nemen deel: Nico de Bont, De Bonth van Hulten, De Wit in Schijndel, Drijvers in ’s-Hertogenbosch en Bouwbedrijf Van den Bouwhuijsen.  Ze hebben ervaring met bouwen in ’s-Hertogenbosch maar niemand durft zelfstandig een aanbiedingsprijs voor deze omvangrijke restauratie neer te leggen. Dacht wethouder Wagemakers er in 1977 nog met 150.000 gulden af te komen, zijn opvolger Dona weet beter. In 1989 kost de restauratie vijf miljoen gulden. Bovendien is restauratie van de Hof van Zevenbergen een complex en riskant project.

Sociale fotograaf

Harrie van den Bouwhuijsen is woordvoerder van het project en leidt de gezamenlijke vergaderingen. Een Zweedse belegger in vastgoed, Edelmark, wordt risicodrager voor de restauratie.

Vijf aannemers die aan één project werken is al complex, maar er is meer dat de moeilijkheidsgraad vergroot. De Hof van Zevenbergen is ook platform voor de Leerlingenbouwplaats, opgezet om jonge aankomende restauratiemedewerkers werkervaring op te laten doen.

Zo komt Paul Kooijman in beeld. Hij is in de jaren ’80 en ’90 fotograaf, in dienst van de gemeente ’s-Hertogenbosch en legt bijzondere – veelal sociale – projecten vast. Paul is een ‘sociale fotograaf’. De restauratie van de Hof van Zevenbergen is als werkgelegenheidsproject ook een ‘sociaal project’.  Paul vertelt: ‘Ik kwam er vaak en legde veel vast op de foto. Daar moest een enkele aannemer wel aan wennen. Een aannemer is niet gewend aan fotografen op de bouwplaats. Ik had ook wel eens het gevoel dat mijn fotografisch werk niet op prijs gesteld werd. Maar ze lieten me wel mijn gang gaan.’ Een fotograaf ziet ook andere dingen dan een bouwvakman. ‘Wat mij bijvoorbeeld opviel: ‘Restaureren begint met vooral veel slopen, daarna begint pas het herbouwen.’

‘Sierpleisterspecialist’

Er wordt van veel kanten op het project gelet. Bouwhistoricus Ronald Glaudemans is wel heel aandachtig en ook kritisch. Hij wil behouden en koestert oude relieken en elementen , de deelnemers in de Bouwcombinatie willen vooruit en restaureren. In die dagen betekent dat: wat te oud en versleten is of lijkt moeten we vervangen.

Als de restauratie begint maakt Glaudemans zich ongerust over de toestand van het gebouw. Dat staat aanvankelijk een seizoen lang ‘open’, onbeschermd tegen weer en wind, omdat de bouwvergunning uitblijft.  ‘Wat zal er zo van het gebouw overblijven?’, vraagt hij zich af. Ronald is heel waakzaam. Het is immers een van de eerste grote restauratieprojecten die hij begeleidt. Hij maakt zich heel boos over de eliminatie van het zeldzame, 16e eeuws stucplafond waarvan er maar enkele in Nederland zijn. Dit bericht haalt ook de landelijke pers. In zijn terugblik schrijft Glaudemans: ‘Nadat men het moedwillig (!) zó nat had laten worden dat restauratie financieel niet meer haalbaar was, was sloop onvermijdelijk.’ De beloofde copie werd nooit aangebracht. Ronald schrijft: ‘Men volstond met een paar plakprofieltjes van de Sierpleisterspecialist.’

Restauratie=vakmanschap

Adrie Aarts werkt inmiddels 31 jaar bij Van den Bouwhuijsen. Hij is nu uitvoerder bij toonaangevende bouwprojecten van Van den Bouwhuijsen.  Zijn loopbaan in het bedrijf begint in 1989 bij de start van het restauratieproject van de Hof van Zevenbergen. Hij is dan één van de jonge restauratiemedewerkers die vanuit de Leerlingenbouwplaats aan de slag gaat. Hij volgt een restauratie-opleiding bij Harrie Boekwijt en Ad van Drunen, beiden bouwhistorici.

Adrie werkt in dienst van de Bouwcombinatie Hof van Zevenbergen en ziet daarin vooral Harrie van de Bouwhuijsen uitgroeien tot de initiator van het project. Adrie is een serieuze en rustige jongen die als timmerman voor vakmanschap gaat. Over zijn beroepskeuze zegt hij: ‘Restauratie trekt bij uitstek echte vakmensen aan. Als jongeling leer je natuurlijk veel van. Je moet en kunt secuur zijn in het restauratievak. Daar is ook tijd voor. Een restauratiewerker wil vooral iets moois creëren.’

Over zijn eerste kennismaking met de Hof van Zevenbergen zegt Adrie: ‘Het was een grote puinhoop toen we begonnen. Het complex lag er verwaarloosd bij. Op sommige plekken werd het overwoekerd door onkruid en bossages. Ik had zeker niet het idee dat dit ooit een stadspaleis was. Het leek veel meer op een ”opknappertje” waarvan er zoveel waren.’

Dankzij bouwhistorie

Terugblikkend op zijn ervaringen bij onder meer de restauratie van de Hof van Zevenbergen, zegt Adrie: ‘Het restauratievak is wel veranderd in de loop van de jaren. In 1990 was restaureren nog heel vaak een kwestie van vervangen. Ja, en dan stonden aannemer en bouwhistoricus wel eens tegenover elkaar. Vandaag willen we zoveel mogelijk behouden. De methodes zijn verbeterd. Lag vroeger de nadruk op reconstructie, vandaag speelt hergebruik een steeds grotere rol.’

En wat de Hof van Zevenbergen betreft? Dankzij het bouwhistorisch onderzoek zijn de hoofbouwmassa’s weer goed te onderscheiden en is de binnenplaats met boogstelling weer open voor publiek.

Monument én comfort

In 2006 zijn Jan en Marion Hofstra de trotse bewoners van een van de drie woningen. Voor hen is de woning ‘een uitbouw van het stadspaleis dat het Hof ooit was.’ Het verhaal van de Hof van Zevenbergen spreekt natuurlijk ook wel tot de verbeelding. Had keizer Karel V hier niet gelogeerd?

Zo zegt Marion Hofstra: ‘Het huis is bij wijze van spreken vergeven van de tot kunstwerkjes gevormde sleutelstukken, groot en klein, onder andere in de vorm van pioenrozen. Er zitten er wel twintig, zelfs tot in de badkamer. Er zijn heel veel oudere en nieuwere, ik weet niet eens welke authentiek zijn en welke nieuw. Dat zou ik eens uit moeten laten zoeken. Overal is dubbelglas, maar de kozijnen zijn oud. Hier en daar zitten ook nog schuiframen, de meeste weliswaar dichtgemaakt.’

Bronvermelding

Aarts, A., diverse interviews, 2021

www.delpher.nl, de historische krantenwebsite van de Koninklijke Bibliotheek

Glaudemans, R., Het Hof van Zevenbergen te ‘s-Hertogenbosch : bouwhistorisch onderzoek en de restauratiepraktijk , Nieuwsbrief Bouwhistorie, 1992

Hagemans, W., e.a., Bossche pracht, ’s-Hertogenbosch, 2002-2003

Kappelhof, A., Van adelijk huis tot onderdak voor hulpverleners, ’s-Hertogenbosch, 1979

Kooijman, P., diverse interviews, 2021

Weve, W.F,. Hof van Zevenbergen, een bouwkundig onderzoek, Delft, 1983

Fotografie

Ernest van Mackelenbergh

Felix Janssen

Paul Kooijman